Pagina 1 van 1

Droogvoer

Geplaatst: 05 aug 2009 07:40
door Brigitte
Katten hebben geen koolhydraten nodig. Desalniettemin zit er soms wel tot 50% koolhydraten in droogvoer, een belangrijke oorzaak van overgewicht en dus ook diabetes. Granen en andere plantaardige bestanddelen zijn goedkoper dan vlees en dat is de reden waarom het massaal in brokjes wordt gedaan. Met kreten als "goed voor de darmwerking" wordt vervolgens geprobeerd om ingrediënten als bietenpulp te verklaren. Probeer daar doorheen te prikken en houd daarbij voor ogen dat een kat een pure vleeseter is. Kijk kritisch naar de ingrediëntenlijst, waarbij de ingrediënten in volgorde van inhoud worden vermeld. Simpel gezegd: het eerste ingrediënt is het hoofdbestanddeel en dit dient te allen tijde vlees of vis te zijn. Let er ook op dat minder goede ingrediënten opgesplitst kunnen zijn. "Gemalen mais" als tweede ingrediënt en "maïsglutenmeel" als vierde, levert bij elkaar een behoorlijke hoeveelheid maïs in de voeding op.

Anders dan bij natvoer geldt bij droogvoer: is het goedkoop, dan deugt het niet. Hierdoor vallen alle supermarktmerken af, tests van de Consumentenbond ten spijt. Ook zul je merken dat fabrikanten die geheimzinnig doen (eindeloos moeten zoeken op internet naar de ingrediënten) tot de hoge koolhydraatproducenten behoren.

Wat kun je dan wel geven?

Bij Lantus is het het beste om helemaal geen droogvoer te geven en de voeding te beperken tot koolhydraatvrije/-arme natvoeding. Deze insuline kan alleen vlak voortkabbelen als de curve zo min mogelijk wordt verstoord door koolhydraten. Tevens is de kans op remissie het grootst wanneer er geen koolhydraten worden aangeboden. We realiseren ons terdege dat dit voedingsadvies in de praktijk vaak niet mogelijk is wanneer het personeel overdag niet thuis is. In dat geval kun je het beste kiezen voor een van de merken die onderaan worden genoemd en de maaltijden zo gelijkmatig mogelijk verdelen (niet natvoer als ontbijt en avondeten en brokjes tussendoor, maar ook brokjes bij het ontbijt geven).

Bij Caninsulin ligt het soms anders. Dan kan het zijn dat natvoer té snel verteert. Je kunt dan bv. merken dat het laagste punt veel te vroeg in de curve valt (na 2-3 uur). Een uitzondering is een kat die op het punt staat in remissie te gaan of reeds in remissie is, deze katten moeten zo weinig mogelijk koolhydraten aangeboden krijgen, het liefst alleen koolhydraatvrij natvoer. Dan is de kans op het behalen/behouden van de remissie het grootst.
Elke kat reageert anders, en er zijn ook katten die Caninsulin krijgen en alleen natvoer of versvlees, die het daarmee prima doen.
Meestal is het dus een kwestie van uitproberen en een curve maken om het verloop van de bss te bepalen.


Schakel in elk geval nooit radicaal over naar koolhydraatvrije/-arme voeding zonder de dosis te verlagen als een kat koolhydraatrijk eten is gewend.


NB: als je kat op een bepaald dieet staat dat door een da is voorgeschreven, schakel dan niet zonder overleg met hem/haar over op ander voer!

Suikerziekte bij katten en overgewicht

Geplaatst: 07 okt 2009 20:24
door Neeltje
Feline Diabetes en Obesitas (overgewicht)
Vertaald uit het Engels door Danielle Rozeboom

Het verlangen van de mens om een kat in alle benodigdheden te voorzien heeft geresulteerd in belangrijke verbeteringen ten opzichte van de gezondheid van de kat en zijn levensduur. Bijvoorbeeld het groeiende aantal katten dat binnenshuis of in een afgezette tuin leeft heeft ervoor gezorgd dat de meest infectieuze ziektes onder katten is verminderd en heeft de aantallen doden en gewonden door auto’s, aanvallen door honden en andere wilde dieren of andere trauma’s drastisch verlaagd.
Het vaker castreren en steriliseren van huiskatten heeft een positief effect gehad op het aantal afgedankte en verwaarloosde dieren. Ondanks al deze verbeteringen, zorg en noviteiten voor katten hebben ze toch ook een prijs betaald hiervoor. Deze prijs is een slechtere gezondheid geassocieerd met het gebrek aan goede voedingswaarde door droge kattenbrokken.

Om een goed totaal beeld te krijgen eerst een stukje geschiedenis van de evolutie van de kat. De huidige gedomesticeerde kat is ontstaan uit een of meerdere kleine katachtige uit Afrika en Zuid Europa. De omgeving waarin deze voorvaderen van onze katten leefden en ontwikkelden was zonder al te veel vegetatie maar rijk aan kleine prooidieren, dit zorgde ervoor dat deze uiterst goede jager totaal afhankelijk werd van vlees en de voornaamste energie bron uit het vlees haalde zoals proteïne en vet.
Gedurende de tijd dat er een leefomgeving ontstond waarin wel veel vegetatie en dus koolhydraten te vinden waren, zijn de stofwisselingen van diverse herbivoren (planten eters) en omnivoren (alles eters) geëvolueerd naar een op koolhydraten gerichte stofwisseling, echter de kat heeft zich altijd afzijdig gehouden van koolhydraatrijk voer, zijn stofwisseling is dan ook nooit aangepast op een koolhydraatrijke voeding.

Het is zelfs zo dat de katten de processen om energie uit voeding te halen zo veranderde, dat de stofwisseling proteïne als constante energiegever gebruikt, ongeacht of dit nodig is of niet. De proteïne verbranding ging constant door op een bijna onveranderlijk niveau dit in tegenstelling tot de hoog en laag verbruik van eiwitverbranding (gluconeogenese van aminozuren) bij omnivoren en herbivoren. Dit betekent dat bij de kat de proteïne verkregen uit voedsel altijd op een hoog niveau is, zelfs in situaties als er een tekort is van proteïne.
Omdat deze wegen lang geleden zijn belopen en bepaald, zal de kat bij tekorten (verhongering of een proteïne tekort door een bepaald dieet) zijn structurele proteïne voorraad aanspreken.
Kort gezegd is de kat z’n stofwisseling niet geschikt voor koolhydraten maar heeft deze wel een enorme afhankelijkheid van proteïne!

Gegeven het voorgaande is het niet verrassend dat vele katten nu dik en traag zijn en uiteindelijk zelf diabetes krijgen. Van alle goede intenties die we hebben voor onze viervoeters die we in huis hebben genomen en worden gekoesterd als goed verzorgde dieren onthouden we ze iets heel belangrijks door ze een maaltijd te geven die nog beter geschikt is voor een koe in de wei dan dat die geschikt is voor een ware carnivoor (vleeseter).

Wegens de voedseltechnologie van droge voedselproductie, wordt het droge kattenvoedsel volgestopt met koolhydraten van granen. Deze granen zijn nodig vanwege het verwerkingsproces. Droog kattenvoer is in werkelijkheid een ontbijtgranen maaltijd met daaraan een beetje vleesmeel toegevoegd zodat het nog enigszins wordt gegeten door de kat.
Omdat de granen een verhittingsproces ondergaan onder hoge druk tijdens de verwerking is het al voorbewerkt als het de kat opeet en komt het voornamelijk direct als suiker in de bloedsomloop van de kat. Niets in de kat zijn evolutionaire ontwikkeling heeft hem kunnen voorbereiden op een stevige “junk food” maaltijd vol met suiker.
Niet alle granen zijn gelijk natuurlijk. Sommige hebben veel hogere glycemische index (uitleg) dan andere, wat betekent dat ze een grotere stijging laten zien van de glucose in het bloedbeeld dan wanneer ze worden gegeten en verteerd. De meest erge die vaak gebruikt wordt in dierenvoeding is wel maïs (hier wordt ook glucosestroop van gemaakt om je een idee te geven hoeveel suiker maïs eigenlijk wel niet bevat).
Het is een graan die in overvloed is en erg goedkoop, dit maakt het tot de meest favorieten graan die gebruikt wordt door de kattenvoer fabrikanten. Het is bedroevend om te zien dat zelfs de duurdere zogenaamde “premium” droge brokken kattenvoeding merken ook grote hoeveelheden maïs bevatten.

Een extra overweging die je moet maken zijn de unieke signalen van verzadiging bij een kat. Logischerwijs omdat de kat is gevormd in een omgeving rijk aan proteïne en vet, maar waar een gebrek was aan koolhydraten, is het de hoeveelheid proteïne en vet die de kat het signaal geeft dat het genoeg heeft binnen gekregen. De consumptie van koolhydraten echter heeft een minimaal effect op de opname in de kat, zelfs als aan de energie behoefte wordt voorzien en wordt overschreden met deze voedingsstof. Dit houdt dus in dat de kat niet alleen niet in staat is om om te gaan met een steeds terugkerende hoeveelheid koolhydraten, het is ook niet in staat aan te geven wanneer zijn lichaam genoeg heeft gegeten.
Het resultaat is natuurlijk dat de kat meer eet dan goed voor hem is, zijn lichaam constant met een overdosis glucose bevat, en het lichaam constant beroep doet op de kleine hoeveelheid reserves insuline in de pancreas (alvleesklier) met als gevolg een te dikke kat.
Bij een groot aantal katten wordt de stofwisseling zo overweldigd door al deze opeenvolgingen van onnatuurlijke processen in het lichaam en de continue stress aan de pancreas dat dit resulteert in diabetes.

Dit voorgaande in ogenschouw genomen kun je je afvragen hoe dit in hemelsnaam mogelijk is? Waarom zouden de fabrikanten die miljoenen omzetten aan dierenvoeding samenwerken en samenzweren om hoofdzakelijk “giftig” voer voor hoge prijzen aan ons als katteneigenaren verkopen via de exclusieve en onhandige wegen zoals de dierenarts en de gespecialiseerde dierenzaak? Om hier antwoord op te geven moeten we weer in het verleden kijken.

Halverwege de 20ste eeuw waren er nog geen zogenaamde commerciële dierenvoedingen. Huisdieren werden gevoerd met de restjes van tafel of de overblijfselen van de slager. Echter gedurende de jaren ’50 en ’60 begon de markt voor gemakkelijke hondenvoeding te groeien.
Bedrijven als Purina Mills, een graankorrel verwerkingsbedrijf, zag hier markt in en begon gebakken biscuitjes “koekjes” voor honden te maken. Na verloopt van tijd begonnen Purina en andere graanverwerkende bedrijven brokken te maken als hondenvoer waarbij ze gebruik maakte van dezelfde technologie als waar de ontbijtgranen zoals cornflakes en cruesli voor mensen mee gemaakt worden. Tegelijkertijd begon de fabrikant Alpo vleesafval en niet goedgekeurd vlees voor mensen in blikken te stoppen. Vanwege het gemak van beide producten en het aanbod van deze twee producten werd er gretig aftrek genomen. Dit spoorde zowel grote als de wat kleinere bedrijven aan om er meer (soorten) van te produceren.

Jammer genoeg, werden deze vroege pogingen om hondvoedsel te produceren volledig door de wens gedreven om voordelig gebruik te maken van goedkopen overschotten, denk hierbij aan granen en dan vooral maïs, maar ook vlees dat niet geschikt was voor menselijke consumptie, en totaal niet vanuit de wens om oprecht de gezondheid van de dieren te ondersteunen. Aangezien Alpo’s geblikte hondenvoer zonder supplementen was (nodig voor een evenwichtige vitamine en mineralen balans), kregen honden al snel te maken met ernstige deficiëntieziekten als ze alleen deze blikvoeding te eten kregen. Al snel besloot de fabrikant er vitamine en mineralen supplementen aan toe te voegen en alle andere dierenvoeding fabrikanten volgden snel. Purina en de andere fabrikanten die hondenbrokken maakte besloten ook vitamine en mineralen toe te voegen, ze gebruikte het in hun promotie als “ter complementatie van de vleesmaal”.

Terwijl decennia voorbijgaan gingen hondeneigenaren steeds meer voorkeur te genieten voor de brokken vanwege de lage prijs, het gemak en de lange houdbaarheid. Dierenvoeding fabrikanten reageerde op deze vraag van de consument door proteïne toe te voegen zodat ze een nog completer droogvoer konden aanbieden.
Uiteindelijk besloot de American Association of Feed Control Officials (AAFCO), een regulierend orgaan dat destijds de veiligheid en kwaliteit van veevoer controleerde, ook de verantwoordelijkheid te nemen over de controle van huisdiervoer. In de eerste jaren van deze verantwoordelijkheid bekeek de AAFCO de reeds beschikbare literatuur en stelde een lijst samen van minimum en maximumniveau’s van de belangrijkste voedingsmiddelen welke aanwezig moesten zijn in hondenvoer om zodoende volledig en gebalanceerd genoemd te kunnen worden. Er werden geen werkelijke voedingstudies werden vereist, maar willekeurige steekproeven van het voedsel van een bedrijf waaraan werd verwacht te moeten voldoen aan de minima en maxima ( dit werd uitgevoerd op zowel droog als blikvoer). Alhoewel dit een belangrijke verbetering was voor het garanderen van de kwaliteit van het voer, de inhoud van het voer werd, en wordt nog steeds, gestuurd door ingrediënten die weinig kosten en ingrediënten die overvloedig beschikbaar zijn. Om tegemoet te komen aan de vereiste voedingswaarden wordt er gebruik gemaakt van supplementen indien het ingrediënt welk het meest kostendekkend is, deze balans niet bevat.

In deze tijd wordt de kat ook meer en meer als huisdier ‘gehouden’ en ook de katteneigenaren beginnen aan te dringen op een volledige, gebalanceerde, commerciële kattenvoeding. Terwijl er door de fabrikanten werd begrepen dat de kat unieke, eigen voedingsbehoeftes had doordat deze een ware carnivoor is (b.v. de behoefte aan toegevoegde vit A aangezien de kat deze vitamine niet zelf kan samenstellen uit beta-carotene voedsel zoals mensen en honden dat kunnen, de behoefte aan hoge hoeveelheden van arginine en taurine vanwege hun hoge verbruik maar beperkte mogelijkheid om ze aan te maken in hun lichaam, evenals de behoefte aan arachidonzuur (een vetzuur) die niet door de kat zelf aangemaakt kan worden etc) werd er nogal nonchalant mee omgegaan door de dierenvoedingsbedrijven zoals we later in de jaren ’80 zouden zien aan het verwoestende probleem door het tekort aan taurine. Wat zeker is, is dat de unieke metabolische werking van de lichaam van de kat, gemaakt voor hoge energietoevoer uit proteïne en nauwelijks uit koolhydraten, volledig werd genegeerd. In wezen was het droge kattenvoer dat verscheen in antwoord op de vraag van de katteneigenaren, weinig meer dan het hondenvoer behalve dat de brokjes kleiner werden gemaakt, met een ietwat andere mineralen/vitaminen mix eraantoe gevoegd.

In feite zijn zowel de kattenbrokken als de kattenblikvoeding niet meer dan het product van een marketing en voedingstechniek overwegingen en niet vanuit de wetenschap van kattenvoeding. Getuige het feit dat zowel droge als de meeste blikvoedingen van dezelfde formule van om het even welk merk, met dezelfde vorm volledig verschillende hoeveelheden qua hoofdbestanddelen in het kattenvoer hebben. Blikvoeding heeft relatief hoge proteinen (gewoonlijk rond de 40-50% op droge basis), gemiddelde vet (25-35-% op droge basis), en weinig koolhydraten ( meestal 2-3% op droge basis). Droogvoer heeft absoluut geen gelijkenis op voedingsniveau met z’n corresponderende blikvoer versie. Een gemiddeld droogvoer zal de volgende waarden hebben: 20-33% proteïnen, 10-25% vet en 20-50% koolhydraten! Bovendien heeft droogvoer vaak een hoge aandeel vezels (58%), terwijl blikvoer, tenzij toegevoegd als extra afzonderlijk ingrediënt, een te verwaarlozen aandeel vezels heeft. Waarom hebben verschillende uitziende voeren met dezelfde formule zulke van elkaar verschillende hoeveelheden macronutriënten? Hebben katten en kittens een andere voedingswaarde behoefte wanneer ze blik of brok eten? Nee! Natuurlijk niet.. Een kat heeft altijd dezelfde behoefte aan voedingscomponenten in welke vorm dan ook het geconsumeerd wordt, dus waarom zo’n enorm verschil tussen beide vormen?

De voedseltechnologie, die bij het maken van droge brokken een proces van extrusie gebruikt (denk maar aan droge ontbijtgranen), bepaalt de samenstelling van dit droge voer. Extraheren is het volume laten toenemen en laten “ploffen” van brokjes door middel van een techniek van hoge temperaturen en hoge druk, een proces dat niet zou lukken zonder een wezenlijk gehalte aan zetmeel in de natte massa die in de extrusiemachine wordt gegooid. Als je blikvoer in deze machine zou gooien zou er uit komen als een dampende pudding en niet de met lucht gevulde krokante brokjes. Dus tonnen maiskorrels, rijst, tarwe, haver, gerst en andere granen (hoe goedkoper hoe beter natuurlijk) worden toegevoegd aan de vleesmaaltijd die uit zichzelf maar weinig volume heeft, omdat anders de brok nooit zijn droge vorm zou krijgen die hij nu heeft.

Droge brokjes zijn zeer onsmakelijk voor de kieskeurige kat. Wat niet verbazend is als je bedenkt dat een kat heel goed een koolhydraat rijke voeding herkent als “geen voeding”. In antwoord hierop is er een hele industrie opgebloeid samen met de groei van de honden en kattenvoeding die zich erop richt een coating voor de brok te maken en op de markt te brengen die de brok acceptabel en smakelijk maakt voor dieren, en dan met name voor katten. Deze acceptatie verhogende middelen bestaan voornamelijk uit verzuurde gisten (katten houden van een zuren smaaksensatie), maar meestal vlees aftreksels. Dit aftreksel bestaat uit een vloeibare substantie uit dierlijke ingewanden, gemengd met een zuur en deze wordt over de droge kattenbrok heen gespoten. Maar weinig katteneigenaren, inclusief de mensen die enorm tegen het voeren van rauw vlees zijn, zullen nog positief staan tegenover commerciële kattenvoeding als ze zouden zien hoe dit wordt gemaakt en wordt aangebracht.

Katten worden dus in de maling genomen en erbij gelapt om voedsel te gaan eten wat ze normaal gesproken niet eens zouden aanraken, alleen door er een ‘smakelijke’ coating over te doen. Het doet denken aan de snoepachtige laagjes over kinderontbijtgranen heen zodat er meer geconsumeerd wordt van deze producten met een lage voedingswaarde.

Zet vervolgens de formulering en samenstelling van droog kattenvoer tegenover de samenstelling en formulering van ‘natte’ blikvoeding. Het vereiste zetmeel dat nodig is in de productie van brokken is afwezig in natvoer. Patés, zelfs gehakte, in stukjes gesneden of gegrild vlees kunnen perfect in een afgesloten blik dat steriel wordt gemaakt in een hoge temperatuur ketel. Gelukkig worden samenstellingen met een hoog vleesaandeel goed geaccepteerd door katten, wie zulke ingrediënten herkennen als een goede voedselbron om te voldoen aan hun voedingswaarden behoefte, en ze eten het vaak zonder dat er allerlei acceptatie verhogende middelen aan toegevoegd hoeven te worden. Blikvoer (die van goede kwaliteit) heeft dus een macronutriënten samenstelling met een hoog aandeel aan proteine, gemiddeld vetaandeel en een laag gehalte aan koolhydraten aangezien dit voedsel bestaat uit een basis van vlees dat niet wordt geëxtraheerd en dus geen acceptatie verhogende middelen nodig heeft. Dit verschilt nogal met de macronutriënten samenstelling van droge kattenbrokken welke slaafs zijn aan de technieken en beperkte mogelijkheden in de voedselindustrie met als resultaat dat ze een intensive acceptatie verhoging nodig hebben door middel van een fermentatie proces aan het eind van de productie. De ingrediënten en voedingswaarden van de verschillende vormen van kattenvoeding is bepaald door de beperkingen van de voedsel technologie en niet vanuit de voedingsbehoefte van katten.

Tot op de dag van vandaag heeft nog nooit iemand van een grote of kleiner kattenvoer merk zichzelf afgevraagd waarom je een dieet geeft met 30-50% voorverteerde koolhydraten aan een ware en absolute vleeseter, en onze katten hebben de prijs betaald voor deze achteloosheid.

Vertaald uit het Engels door Danielle Rozeboom
©Cattery Yeri Shaes, Traditional Persian
http://www.worldofdani.com

Geplaatst: 04 dec 2010 20:20
door Neeltje
http://brokkenvergelijken.wordpress.com/katten/

Afbeelding
vlnr: Hill's - Applaws, Orijen

met dank aan Marika

Geplaatst: 25 jan 2012 15:59
door Brigitte
http://www.catinfo.org/#Kidney_Failure
de do's en dont's van kattenvoeding.