TR Protocol Lantus

Gesloten
Gebruikersavatar
TamaraH
Adviseur
Berichten: 125558
Lid geworden op: 28 apr 2011 19:49
Insuline: was Lantus
Woonplaats: Drunen

TR Protocol Lantus

Bericht door TamaraH »

Protocol Lantus

Het oorspronkelijke Tight Regulation* protocol bij suikerkatten met behulp van Lantus® insuline

Disclaimer
• neem contact op met je dierenarts en zorg dat hij/zij akkoord gaat met dit protocol voordat je eraan begint.
• bespreek de voortgang van je kat regelmatig met je dierenarts
• ga meteen naar je dierenarts wanneer je kat last krijgt van bijkomende problemen (bv. ketonen, hypo’s, braken, koorts, blaasontsteking etc.)

Lees dit eerst
• dit protocol is ontwikkeld door niet-dierenartsen die lid zijn van het Duitse Lantus-forum
• een meerderheid van de katten doet het goed op dit protocol, maar een enkele kat ook niet
• het protocol vergt meer tijd dan de meeste andere protocollen maar het is zeker te combineren met een fulltime baan
• de behandeling is duurder dan de meeste andere protocollen maar de kosten kunnen in de hand worden gehouden door bv. glucoseteststrips online te bestellen
• de gebruikte Lantus-ampullen van 3 ml kunnen na het aanprikken tot vier maanden in de koelkast worden bewaard
• de bloedsuiker van je kat moet meerdere keren per dag worden getest
• je moet weten wat de verschijnselen van een hypo zijn en hoe je moet handelen
• er moet regelmatig worden getest op ketonen en je moet weten wat ketoacidose inhoudt. Ketonen worden niet gevormd zodra een kat goed ingesteld is (en blijft)
• je hebt een humane bloedsuikermeter nodig die 0,3 µl bloed gebruikt
• je hebt spuitjes nodig waarmee kleine doseringen kunnen worden afgemeten: U100, 3/10 cc = 0.3 ml volume met een halve maataanduiding (online verkrijgbaar via MediqDirect)
• geef de juiste voeding: uitsluitend een kwalitatief hoogwaardige koolhydraatarme blikvoeding of rauw
• je kat moet meerdere kleine maaltijden krijgen verspreid over de dag. Bij sommige katten is het mogelijk ad lib natvoer aan te bieden
• wanneer je niet onder het geven van brokjes uitkomt, kies dan voor Orijen of Hills M/D

Stadium 1: Startdosis
In veel gevallen is een startdosis van 0,25 IE per kilo ideaal lichaamsgewicht genoeg gebleken. Lantus wordt altijd twee keer per dag gespoten (met 12 uur ertussen). Wanneer een kat voorheen een andere soort insuline heeft gekregen, moet hier rekening mee worden gehouden en dient de startdosis te worden verhoogd of verlaagd. Bij het bepalen van een startdosis is het van belang te weten dat Lantus weliswaar een langere werkingsduur heeft dan andere insulinesoorten, maar bij de meeste katten ook minder krachtig werkt.

De eerste drie dagen dient een kat goed in de gaten te worden gehouden. Er worden curves gemaakt tussen de mpre en apre, d.w.z. de mpre, +3, +6, +9 en apre. Over het algemeen wordt de startdosis 3-5 dagen aangehouden. Er dient dagelijks op ketonen te worden getest. Katten die de neiging hebben ketonen te vormen en/of relatief hoge en vlakke curves laten zien na de overstap, dienen vervroegd te worden verhoogd (na 1-3 dagen). Wanneer de kat onder de 2,8 mmoll zakt, dient de dosis te worden verlaagd. Dit is echter uiterst zeldzaam in de eerste 3 dagen.
Het is belangrijk om regelmatig curves te maken en ook om alle pre’s te testen en willekeurige steekproeven te nemen. Van belang is om te weten dat de meeste katten geen vast reproduceerbare nadir hebben. Het is niet ongebruikelijk dat een nadir optreedt 12 uur na een injectie. Wanneer je in de gelukkige omstandigheid verkeert een kat te hebben die een zeer reproduceerbare reactie vertoont, dan mag je minder vaak testen dan bij een kat die een wisselende reactie vertoont.

Stadium 2: Het verhogen van de dosis
Bij de meeste katten moet de dosis worden verhoogd. Dit gebeurt in stapjes van 0,25 of 0,5 IE (0,25 wanneer de kat een lage dosis krijgt en/of relatief lage bloedsuikerwaardes heeft en 0,5 IE wanneer de kat een hogere dosis krijgt en/of relatief hoge bloedsuiker heeft). Houd elke dosis 5-7 dagen vast. Wanneer een kat echter voortdurend hoge bloedsuiker heeft (nader altijd >=16), dient een dosis niet langer dan 2-4 dagen te worden gehandhaafd voordat hij met 0,5 IE wordt verhoogd. Wanneer een kat steeds een matig verhoogde bloedsuiker heeft (nadir altijd >=11), dan dient de dosis elke 2-4 dagen met 0,25 IE te worden verhoogd (wanneer de kat een lage dosering krijgt) of 0,5 IE (wanneer de kat een hogere dosis krijgt). Vanaf nu dient er tenminste een keer per week op ketonen te worden getest.

In de eerste 2 tot 3 dagen na een verhoging reageren veel katten met hogere bloedsuiker op een dosisverhoging. Dit duurt meestal korter dan 24 uur. Niemand weet precies wat dit verschijnsel veroorzaakt (misschien een “paniekerige lever”). Handhaaf de dosis en negeer de schommelingen.
Door de manier waarop Lantus werkt (dit lijkt meer dan 12 uur te zijn, waardoor een overlap tussen doseringen ontstaat) zul je waarschijnlijk te maken krijgen met het probleem dat je een lage pre krijgt en je je afvraagt welke dosis je moet spuiten. Probeer de eerste paar keer de dosis te verlagen en kijk wat er gebeurt. Naar alle waarschijnlijkheid zal de kat reageren met een hogere bss. Een alternatief is om de kat eten te geven, 1 tot 2 uur te wachten, de test te herhalen en de normale dosis te geven wanneer de bss begint te stijgen. Een derde methode is om de dosis te splitsen: geef de kat eten, spuit het grootste deel van de dosis meteen en het restant 1 tot 2 uur later wanneer de bss begint te stijgen. Bij de meeste katten blijkt echter geen enkele methode zo goed te werken als het geven van een constante dosering. Je zult moeten leren hoe je kat reageert op Lantus voordat je de beste manier kunt bepalen om met dit probleem om te gaan.

Probeer om een manier te vinden om een zo consequent mogelijke te doseren, zowel wat betreft de tijd tussen de spuiten als qua dosering: een glijdende schaal (zoals bij PZI) werkt niet. Sla geen enkele dosis over. In dit stadium zijn schommelingen heel normaal voordat de bss gaat dalen door consequent te doseren: de typische curve van een kat in de eerste 1,5 maand op Lantus kun je hier vinden.
Zodra de kat voor het eerst en dagelijks een bss heeft in het normale bereik van een gezonde kat (2,8 - 5,5) met slechts een paar uitzonderingen, moet je stoppen met het verhogen van de dosis en overschakelen naar Stadium 3. Het maakt daarbij niet uit wanneer je deze lage bss meet, of dat nou bij de pre is of ergens tussen de spuiten in. Over het algemeen duurt het 1 maand om dit punt te bereiken, maar soms ook veel langer. Er zit heel veel variatie in de maximum dosering die een kat nodig heeft. Op het Duitse forum varieert het tussen 0,5 IE en 10 IE tweemaal daags en bij de meeste katten ligt het tussen 1,0 IE en 5,0 IE tweemaal daags.

Experimenteel onderzoek bij menselijke diabeten gedurende de afgelopen 15-20 jaar heeft het bestaan van het Somogyi effect van de hand gewezen. Bij katten die Lantus krijgen is er nooit onderzoek gedaan dat duidelijk aantoont dat dit verschijnsel zich voordoet. Pas de dosis dus aan zoals hierboven aangegeven en richt je op de nadir: doe geen zgn. rebound-controles, omdat dit alleen maar tot onnodige (en ongezonde!) hyperglycemie zal leiden.

Stadium 3: Het handhaven van de dosis
Probeer de kat op een dosis te houden die leidt tot een bss tussen 2,8 en 11 gedurende een zo groot mogelijk deel van de dag. De meerderheid van de katten lukt het om bij een constante dosering consequent een bss tussen de 2,8 en 5,5 te halen. Zorg dat je kat niet onder de 2,8 duikt (NB: sommige katten doen het goed op een bss van >= 2,2 en zijn moeilijk in te stellen tenzij de dosis wordt gehandhaafd die deze bss veroorzaakt, maar er dient hier zeer voorzichtig mee te worden omgegaan tot je er zeker van bent dat je kat zo reageert). 11 tot 12 mmoll is de niergrens voor glucose en is belangrijk voor de gezondheid van de nieren en het algemeen herstel. Dit stadium kan lang duren (maanden). In veel gevallen zijn van tijd tot tijd kleine dosisaanpassingen nodig.
Wanneer je kat zich binnen dit bss-bereik bevindt, hoef je niet langer te testen op ketonen. Maar wanneer je kat bv. een infectie oploopt en als gevolg daarvan hogere bss krijgt, moet je direct beginnen op ketonen te testen en de dosis aanpassen.

Stadium 4: Het verlagen van de dosis
Wanneer de kat regelmatig (elke dag) de laagste bss heeft in het normale bereik van een gezonde kat en verder onder de 5,5 blijft, kun je proberen de dosis te verlagen. Je kunt ook de dosis proberen te verlagen wanneer de kat onder de 2,8 uitkomt. Er wordt heel langzaam verlaagd in stapjes van 0,25 IE of 0,5 IE. Kijk of de kat stabiel blijft in het normale bereik voor je de nieuwe dosis verder verlaagt.
Wanneer een kat niet in het normale bereik blijft na een verlaging, moet de dosis meteen worden verhoogd naar de laatst goed werkende dosis. Soms lukt het een kat om de bss een dag of twee laag te houden, maar vervolgens begint de bss dan weer te stijgen omdat de beta-cellen nog niet genoeg zijn hersteld. Probeer om van 0,25 IE naar een drupje te gaan voor de insuline helemaal wordt stopgezet. Over het algemeen werkt het niet om een dosis te snel te verlagen: de meeste katten gaan niet in remissie wanneer er snel wordt verlaagd.

Stadium 5: Remissie
14 dagen zonder insuline en normale bss. De meeste katten in remissie lukt het om altijd binnen het normale bereik te blijven (2,8 tot 5,5), hoewel er soms een paar hogere en lagere bss-waardes worden gemeten. Blijf KH-arm voeren en probeer indien mogelijk corticosteroïden te vermijden. Test de bss van de kat eens per maand.
Ongeveer 25% van de katten die in remissie zijn gegaan met behulp van dit protocol krijgen een terugval en hebben weer insuline nodig (veelvoorkomende oorzaken hiervan zijn een te snel werkende schildklier of een opleving van alvleesklierontsteking). Het is daarom belangrijk om je diabetes-spullen bij de hand te houden. Op die manier kun je meteen reageren met het geven van insuline en het testen van de bss. Dit is met name van belang omdat hoe eerder je op een terugval reageert (door hyperglycemie te voorkomen en andere noodzakelijke diergeneeskundige behandeling in te zetten), hoe waarschijnlijker de tweede remissie wordt.
Naarmate een kat langer diabetes heeft, wordt de kans dat hij in remissie gaat steeds kleiner. Veel langdurige diabetespatiëntjes blijven steken in Stadium 3 of 4. Toch heeft het hanteren van deze methode ook een voordeel voor zulke katten: het is op de lange termijn veel gezonder om de bss van een kat zo normaal mogelijk te houden. Ook zal de insulinebehoefte vaak afnemen tot een heel lage dosis.
© 2005 - 2009 tillydiabetes.net

* Tight Regulation is een manier om je kat in te stellen op normaalwaardes met behulp van insuline en voeding

Bron : http://www.tillydiabetes.net



aanvullende informatie

We willen graag aangeven op welke punten we afwijken van het protocol (bovenstaand de nieuwste versie).

Startdosis
We hanteren de richtlijn dat bij pre's onder de 20 met 0,25 EH wordt gerekend en 0,5 EH boven de 20. Dit wordt vermenigvuldigd met het naar beneden afgerond gewicht van de kat. Ook wordt hierbij de dosis Caninsulin betrokken. Wanneer deze gemiddeld is en de kat redelijk is ingesteld, is het geen factor van betekenis, maar een kat die slecht is ingesteld en een hoge dosis krijgt, heeft meer Lantus nodig.

Deze aanpak is wat agressiever dan de Duitse methode. Veel katten worden overgezet omdat ze niet goed op Caninsulin reageren en verkeren niet in een florissante toestand. Om de waardes te doorbreken, moet je toch vaak verhogen tot een hoge dosis die daarna wordt afgebouwd, hopelijk naar 0, maar soms ook niet. Het te laag inzetten van de startdosis leidt tot onnodig tijdverlies en zorgt dat een kat die misschien niet al te goed in z'n velletje zit, een extra klap krijgt.

Ook wijken we af omdat sommige katten 1x per dag worden gespoten. Wanneer het in verband met werk echt niet anders kan dan 1x te spuiten, is Lantus de enige optie. In Duitsland wordt dat afgeraden omdat de kans op een hypo groter is. De waardes zijn immers grilliger en je spuit uiteindelijk een forse dosis in één keer. In de praktijk blijkt dit tot nu toe echter mee te vallen, de enige die soms niet goed reageert, is Kiran. Wanneer de keus moet worden gemaakt tussen niet behandelen en 1x spuiten, lijkt de uitkomst duidelijk.

Handhaven van de startdosis
De startdosis houden we nooit vijf dagen aan. De reden hiervoor is dezelfde als voor het hoger inzetten van de startdosis.

Verhogen van de dosis
Wij laten standaard met 0,5 EH verhogen. Er is nog nooit een kat geweest die met een zo lage dosis begon, dat 0,25 EH een betere keus was. Elke 3 dagen wordt verhoogd. Soms is het zelfs beter om niet drie dagen te wachten. De 12 uur-smokkel-methode kan dan worden toegepast (na vijf spuiten verhogen in plaats van na zes).

Lage pre
Wij hanteren eigenlijk altijd de tweede methode (spuit uitstellen). Wanneer uitstel niet mogelijk is, kan meteen met 0,25 EH worden verlaagd. 0,5 in uitzonderingsgevallen, wanneer het geheel van de metingen aangeeft dat de kat teveel insuline krijgt en de verlagingen niet snel genoeg gaan. Het opsplitsen van de dosis is iets waar we slechte ervaringen mee hebben.

Verlagen van de dosis
Het zonder rode cijfers of lage pre's verlagen van de dosis doen we eigenlijk niet. Waarom een risico nemen op een overbelast alvleeskliertje als een kat zelf aangeeft wanneer hij toe is aan een dosisverlaging?

Als jij en je kat zover zijn en je mag twee keer per dag gaan druppelen,dan hoef je niet meer uit te stellen bij pre's onder de 5.5.
Wel moet je gaan uitstellen als de pre onder de 2.8 zit.
Na de 14 dagen druppelen en natuurlijk waardes onder de 8 mag je proberen te stoppen met de insuline.
Blijf wel de pre's testen (in ieder geval 14 dagen), voor het geval dat de alvleesklier het niet aan kan en je eventueel gelijk weer moet ingrijpen ( waardes boven de 8). Als dit goed gaat mag je langzaam de frequentie van het testen minderen.
Sommige katten kunnen niet gelijk helemaal zonder het druppelen,dan is een keer per dag druppelen nog een optie.
Gesloten