Volbloed versus plasma
Bloedglucosewaarden kunnen bepaald worden in volbloed of in plasma.
Bij het meten in plasma verkrijg je hogere referentiewaarden dan bij het meten in volbloed.
Hiermee dient rekening te worden gehouden als je de waarden onderling vergelijkt.
De verklaring hiervoor is als volgt:
In volbloed zitten bloedcellen. Glucose wordt opgelost in het waterige deel van het bloed. Een meting in volbloed wordt gemeten in het waterige deel, maar uitgedrukt in de concentratie volbloed (dit is inclusief het volume bloedcellen).
In plasma zitten geen bloedcellen. Het volume wordt kleiner waardoor een hogere concentratie glucose gemeten wordt.
Plasma bestaat voor 95% uit water en volbloed uit 84% water. Hierdoor wordt het verschil van 12-15% (afhankelijk van de hematocrietwaarde van de cliënt) verklaard tussen beide type metingen van de bloedglucosewaarde.
Laboratoria bepalen de bloedglucosewaarde vrijwel altijd in veneus plasma.
Draagbare bloedglucosemeters, waarbij bloed verkregen wordt door middel van capillair bloed zijn gekalibreerd op bepaling van de glucosewaarde in capillair volbloed (volbloed gekalibreerd) of de waarde wordt omgerekend in plasma (plasmagekalibreerd). Hoe de kalibratie is afgesteld staat vermeld in de bijsluiter die door de fabrikant wordt meegeleverd.
Spotchem referentiewaarden
referentiewaarden faculteit diergeneeskunde Utrecht
referentiewaarden-app faculteit Utrecht
https://www.mcvoordieren.nl/bloedonderzoek-hond-kat
Bloedonderzoek en referentiewaarden bij katten
Re: Bloedonderzoek en referentiewaarden bij katten
Klinisch Chemisch Bloedonderzoek
INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN
De resultaten van een bloedonderzoek moeten altijd zeer kritisch bekeken worden.
Als we bijvoorbeeld een te lage T4-waarde (= schildklierhormoon) meten, maar de patiënt toont in de verste verte niet het beeld van een patiënt met een te trage schildklierfunctie (hongerig, normaal drinken, dik, dom, traag en treurig), moeten we niet de diagnose hypothyreoïdie (moeilijk woord voor trage schildklierfunctie) stellen en de patiënt met schildklierhormonen behandelen; we moeten verder onderzoek doen. Een verstopte kater met een hoog ureum, is niet meteen een ongeneeslijke nierpatiënt!
In sommige gevallen is de bloeduitslag alleen al alleszeggend, maar in veel gevallen zal het bloedonderzoek eerst samen met het verhaal van de eigenaar, het klinisch onderzoek, het röntgenologisch of echoscopisch onderzoek de diagnose kunnen bevestigen.
De bij een patiënt gemeten waarden worden vergeleken met zogenaamde referentiewaarden. Die referentiewaarden zijn verkregen door een grote groep gezonde dieren van een bepaalde diersoort te onderzoeken. Wij hebben dan enige zekerheid, dat die referentiewaarden de normaalwaarden zijn voor een gezond dier. Toch moeten we er rekening mee houden dat de overgang van normaal naar ziek een breed grijs gebied is. Het kan dus gebeuren, dat een dier een afwijkende waarde heeft bij een bepaald bloedonderzoek, maar toch niets mankeert, en andersom. Naarmate de waarde verder afwijkt van de normaalwaarden is de kans groter, dat de patiënt echt iets mankeert.
Zeer belangrijk is zich te realiseren, dat alleen de referentiewaarden bruikbaar zijn die horen bij de meetmethode, bij de apparatuur waarmee het bloed van de betreffende patiënt gemeten is.
De resultaten van de bepalingen kunnen sterk beïnvloed worden door allerlei invloeden van buitenaf: manier van bloed afnemen, nuchter of niet nuchter, stress, tijd tussen bloed afnemen en meten enz.
Onderstaande normaalwaardes gelden voor de Spotchem apparatuur van Menarini.
Kreatinine
Doel
Kreatinine is een maat voor de nierfunctie.
Uitleg
Kreatinine is een afbraakproduct van kreatine, dat in spierweefsel voorkomt. Onder normale omstandigheden is het gehalte aan kreatinine in het bloed continu redelijk constant op een bepaald niveau, omdat het constant via de nieren wordt uitgescheiden. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is een maat voor het uitscheidingsvermogen van de nieren. Helaas zien we bij een nierprobleem pas een duidelijke stijging van het kreatininegehalte in het bloed als al 60% van de nierfunctie verloren is gegaan. Bij sterk gespierde honden en snelle vermagering zien we hoge kreatininewaarden; bij magere honden met weinig spieren een laag gehalte aan kreatinine.
Normaalwaarden
Hond : 55 + (1.2 x het lichaamsgewicht) µmol/l
Kat : niet hoger dan 150 µmol/l
Lage waarden
Dieren met weinig spieren
Te korte tijd tussen bloedafname en meting
Hoge waarden
Verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Uitscheiding via de nieren minder door uitdroging of shock
Afsluiting urinewegen (kater)
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Getrainde dieren met veel spiermassa
Suikerziekte (en slecht eten!)
Behandeling met een antibioticum uit de groep cephalosporinen
Ureum
Doel
Ureum is een maat voor de nierfunctie.
Uitleg
Ureum wordt in de lever gevormd uit ammoniak, dat voor het grootste deel afkomstig is uit de afbraak van eiwitten. Het wordt voor het grootste deel uitgescheiden via de nieren. De bepaling van ureum zegt dus iets over de ureumproductie in de lever en over de uitscheidingscapaciteit van de nieren. Om invloed van voedseleiwitten uit te sluiten, is het beter om de patiënt 12 uur te laten vasten vóór bloedafname.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 11 mmol/l
Kat : lager dan 14 mmol/l
Lage waarden
Verminderde leverfunctie
Minder eiwitopname via het voedsel
Minder afbraak van lichaamseiwit (anabole steroïden)
Verhoogde urineproductie
Hoge waarden
Verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Verhoogde afbraak van eiwitten: hoge eiwitopname via de voeding, koorts met verval van weefsel en dus eiwitafbraak, verhoogde stofwisseling bij bijvoorbeeld een te snel werkende schildklier of gebruik van prednison.
Verminderde nierdoorbloeding: uitdroging, bloedverlies, shock, lage bloeddruk door verminderde hartfunctie.
Ziekte van Addison
Afsluiting van de pisbuis, o.a. bekend bij de kater (FULTD)
Fosfor
Doel
Fosfor is een maat voor de nierfunctie.
Normaalwaarden
Hond : 0.58 - 1.68 mmol/l
Kat : 0.55 - 2.71 mmol/l
Uitleg
Fosfor speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en de energiehuishouding. Het wordt uitgescheiden via de nieren en is daarmee ook een maat voor de nierfunctie.
Lage waarden
Toediening van prednison
Ziekte van Cushing
Sterk vermagerde dieren
Verhoogde urine-uitscheiding
Maligne lymfoom
Hoge waarden
Ernstig verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Honden jonger dan 1 jaar
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Bottumoren
Calcium
Doel
Calcium kan een aanwijzing zijn, naast andere onderzoeksresultaten, voor ernstige ziektes.
Uitleg
Calcium speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en een groot aantal andere functies in het lichaam. De calcium bepaling is zeer temperatuurgevoelig. Omdat een verhoogd calciumgehalte vaak een aanwijzing is voor ernstige aandoeningen, moeten we minimaal 3 keer verspreid over enige tijd het gehalte bepalen om zekerheid te verkrijgen over de betrouwbaarheid van het resultaat. Normaalwaarden Hond : 2.57 - 2.98 mmol/l Kat : 2.50 - 3.09 mmol/l
Lage waarden
Heftig braken
Eiwitten in het bloed verlaagd o.a. bij Protein Loosing Enteropathie)
Eclampsie (onrust, krampen bij de zogende teef = puerperale tetanie)
Antivriesvergiftiging
Alvleesklierontsteking
Toediening van prednison
Hoge waarden
Vertroebeling van het plasma door vet
Heftige diarree
Eiwitten in het bloed verhoogd
Kwaadaardige processen: maligne lymfoom, anaalzakkliercarcinoom
Ziekte van Addison
AF (ALP of AP)
Doel
AF is o.a. een maat voor leverproblemen en botafwijkingen
Uitleg
AF is een enzym, dat door verschillende organen wordt geproduceerd. We meten de AF die door levercellen en beencellen wordt geproduceerd. Een verhoging van AF zegt alleen iets, als die verhoging minimaal 2 keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden; bij vermoeden van leverlijden altijd de galzuren meten. Deze meting zegt bij katten veel minder dan bij honden.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 147 U/l 37°
Kat : lager dan 82 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Leveraandoeningen: gestoorde galafvoer, acute en chronische leverontstekingen
Jonge dieren (dat is normaal)
Toediening van prednison
Ziekte van Cushing
Toediening van bepaalde narcose middelen (barbituraten)
Ingrijpende of uitgebreide botaandoeningen.
GPT (ALAT of ALT)
Doel
GPT is een maat voor levercelbeschadiging
Uitleg
GPT komt vrij in het bloed bij beschadiging van levercellen. Dat kan een geringe beschadiging zijn die snel herstelt, maar ook bij zeer ernstig levercelverval. Een verhoging van GPT zegt alleen iets, als die verhoging minimaal 2 keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden; bij vermoeden van leverlijden altijd de galzuren meten. Het is een waardevolle bepaling bij zowel hond als kat.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 120 U/l 37°
Kat : lager dan 80 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Acute en chronische (actieve) leveronsteking
Koorts, geringe belasting met giftige stoffen of medicijnen, darmontsteking: geringe verhoging.
Ernstige vergiftiging
Leverbeschadiging door ongeval
Levertumoren (bij uitzaaiingen vaak niet verhoogd!!)
Galwegontsteking
Fatty liver syndroom bij de kat
Shock
GOT (ASAT, AST)
Doel
GOT is een maat voor ernstige celbeschadiging
Uitleg
GOT komt vrij als er sprake is van een ernstige celbeschadiging in o.a. lever, hart, skelet en spieren.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 63 U/l 37°
Kat : lager dan 53 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis.
Hoge waarden
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Ernstige leveraandoeningen
Ernstige spieraandoeningen: ontsteking, trauma, langdurige krampen, reumatoïde spieraandoeningen
Hartspieraandoeningen.
Bilirubine
Doel
Bilirubine is een maat voor de afbraak van rode bloedcellen en leverproblemen.
Uitleg
Bilirubine is vooral een afbraakproduct van bloedcellen, die uiteindelijk via de lever en de darm als gal wordt uitgescheiden. Vaak zien we al een verhoogd bilirubine gehalte aan de buitenkant door geelzucht (geelverkleuring van de huid en slijmvliezen). Bilirubine zegt niets over de aard van een leverprobleem.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 8 µmol/l
Kat : lager dan 8 µmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Verhoogde afbraak van rode bloedcellen
Leverproblemen
Galzuren
Doel
Galzuren zijn een zeer betrouwbare maat voor een gestoorde galafvoer
Uitleg
Galzuren worden gevormd in de lever vanuit cholesterol. Ze worden ingezet bij de uitscheiding van afvalstoffen via de gal naar de darm.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 8 µmol/l
Kat : nvt
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Verminderde galstroom door leveraandoeningen
Lekkage van galzuren naar het bloed door leveraandoeningen
Verminderde galafvoer door blokkade van de galwegen
GGT
Doel
GGT is een betrouwbare maat voor een gestoorde galafvoer ten gevolge van een chronisch leverprobleem.
Uitleg
GGT komt in het bloed bij een sterk gestoorde galafvoer door bijvoorbeeld tumoren of levercirrose (vervanging van functionele levercellen door niet functioneel bindweefsel)
Normaalwaarden
Hond : lager dan 10 U/l 37°
Kat : lager dan 10 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Teveel gal in het afgenomen bloedmonster
Rood plasma door kapotte rode bloedcellen
Levercirrose (vervanging van functionele levercellen door niet functioneel bindweefsel)
Afsluiting van de galwegen
Glucose
Doel
Glucose (=suiker) bepaling is vooral van belang bij suikerziekte (diabetes mellitus)
Uitleg
Teveel glucose in het bloed wordt o.a. veroorzaakt doordat het hormoon insuline niet meer in staat is om de suikerverbranding voldoende te laten plaatsvinden. Bij het vinden van te veel glucose in de urine moet altijd de glucosespiegel in het bloed gemeten worden. Het kan namelijk ook zijn, dat er glucose in de urine terecht komt door een verlies van suiker via de nieren. In dat geval is de bloedsuikerspiegel te laag. Bij suikerziekte komt glucose in de urine terecht omdat er te veel in het bloed zit. Kortom: nooit insuline spuiten op basis van alleen een urine onderzoek; het zou een dodelijke injectie kunnen betekenen.
Normaalwaarden
Hond : 2.2 - 8.2 mmol/l
Kat : 2.8 - 7.2 mmol/l
Lage waarde
Te veel insuline gespoten bij een suikerziektepatiënt
Tumor van de alvleesklier
Ziekte van Addison
Ondervoeding
Hoge waarden
Na een maaltijd (gering verhoogd)
Stress (kat)
Suikerziekte
Voorstadium suikerziekte, direct in aansluiting op de loopsheid
Ziekte van Cushing
Toediening van prednison
Fructosamine
Doel
Onderscheid maken tussen suikerziekte en andere oorzaken van een hoge suikerspiegel in het bloed.
Uitleg
Fructosamine is een weergave van de glucosespiegel in een periode van 1 - 3 weken voorafgaand aan de meting. Het wordt niet beïnvloed door tijdelijke kleine schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Dat betekent, dat als het gehalte fructosamine in het bloed normaal is en de bloedsuikerspiegel iets te hoog, we hier te maken met een tijdelijke schommeling. Bij een suikerziekte patiënt die behandeld wordt met insuline, weten we dan, dat de patiënt ondanks de licht verhoogde suikerspiegel toch goed gereguleerd is.
Normaalwaarden
Hond : 258 - 344 µmol/l
Kat : 221 - 341 µmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Suikerziekte
Geel plasma door te veel gal in het afgenomen bloedmonster
Rood plasma door te veel kapotte rode bloedcellen
Kalium
Doel
Inzicht krijgen in de zouthuishouding.
Uitleg
Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. Natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose Zieke van Addison. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding met het oog op het toedienen van infusen.
Normaalwaarden
Hond : 3.6 - 5.0 mmol/l
Kat : 3.4 - 5.2 mmol/l
Lage waarden
Braken en/of diarree
Ziekte van Cushing
Toediening van prednison
Hoge waarden
Ziekte van Addison
Blaasruptuur
Natrium
Doel
Inzicht krijgen in de zouthuishouding.
Uitleg
Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. Natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose Zieke van Addison. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding, o.a. met het oog op het toedienen van infusen.
Normaalwaarden
Hond : 141 - 149 mmol/l
Kat : 146 - 158 mmol/l
Lage waarden
Braken en/of diarree met ernstige uitdroging
Eindstadium chronisch nierfalen
Ziekte van Addison
Hoge waarden
Uitdroging door ziekten of niet drinken
Ammoniak
Doel
Diagnose portosystemische shunt.
Uitleg
Ammoniak is een afbraakproduct van eiwitten. Normaal wordt deze in de lever omgezet in ureum en uitgescheiden via de nieren. Bij een portosystemische shunt is er rechtstreeks verbinding tussen het bloedvat tussen de darm en de lever, buiten de lever om naar het lichaam. Daardoor vindt er stapeling van ammoniak in het bloed plaats.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 45 mmol/l
Kat : lager dan 45 mmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Portosystemische shunt
Rood plasma door kapotte rode bloedcellen
Niet direct onderzocht monster
Monster onderzocht door een persoon die rookt
Bron:Het bloedonderzoek in de veterinaire praktijk, Menarini Diagnostics Benelux
INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN
De resultaten van een bloedonderzoek moeten altijd zeer kritisch bekeken worden.
Als we bijvoorbeeld een te lage T4-waarde (= schildklierhormoon) meten, maar de patiënt toont in de verste verte niet het beeld van een patiënt met een te trage schildklierfunctie (hongerig, normaal drinken, dik, dom, traag en treurig), moeten we niet de diagnose hypothyreoïdie (moeilijk woord voor trage schildklierfunctie) stellen en de patiënt met schildklierhormonen behandelen; we moeten verder onderzoek doen. Een verstopte kater met een hoog ureum, is niet meteen een ongeneeslijke nierpatiënt!
In sommige gevallen is de bloeduitslag alleen al alleszeggend, maar in veel gevallen zal het bloedonderzoek eerst samen met het verhaal van de eigenaar, het klinisch onderzoek, het röntgenologisch of echoscopisch onderzoek de diagnose kunnen bevestigen.
De bij een patiënt gemeten waarden worden vergeleken met zogenaamde referentiewaarden. Die referentiewaarden zijn verkregen door een grote groep gezonde dieren van een bepaalde diersoort te onderzoeken. Wij hebben dan enige zekerheid, dat die referentiewaarden de normaalwaarden zijn voor een gezond dier. Toch moeten we er rekening mee houden dat de overgang van normaal naar ziek een breed grijs gebied is. Het kan dus gebeuren, dat een dier een afwijkende waarde heeft bij een bepaald bloedonderzoek, maar toch niets mankeert, en andersom. Naarmate de waarde verder afwijkt van de normaalwaarden is de kans groter, dat de patiënt echt iets mankeert.
Zeer belangrijk is zich te realiseren, dat alleen de referentiewaarden bruikbaar zijn die horen bij de meetmethode, bij de apparatuur waarmee het bloed van de betreffende patiënt gemeten is.
De resultaten van de bepalingen kunnen sterk beïnvloed worden door allerlei invloeden van buitenaf: manier van bloed afnemen, nuchter of niet nuchter, stress, tijd tussen bloed afnemen en meten enz.
Onderstaande normaalwaardes gelden voor de Spotchem apparatuur van Menarini.
Kreatinine
Doel
Kreatinine is een maat voor de nierfunctie.
Uitleg
Kreatinine is een afbraakproduct van kreatine, dat in spierweefsel voorkomt. Onder normale omstandigheden is het gehalte aan kreatinine in het bloed continu redelijk constant op een bepaald niveau, omdat het constant via de nieren wordt uitgescheiden. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is een maat voor het uitscheidingsvermogen van de nieren. Helaas zien we bij een nierprobleem pas een duidelijke stijging van het kreatininegehalte in het bloed als al 60% van de nierfunctie verloren is gegaan. Bij sterk gespierde honden en snelle vermagering zien we hoge kreatininewaarden; bij magere honden met weinig spieren een laag gehalte aan kreatinine.
Normaalwaarden
Hond : 55 + (1.2 x het lichaamsgewicht) µmol/l
Kat : niet hoger dan 150 µmol/l
Lage waarden
Dieren met weinig spieren
Te korte tijd tussen bloedafname en meting
Hoge waarden
Verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Uitscheiding via de nieren minder door uitdroging of shock
Afsluiting urinewegen (kater)
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Getrainde dieren met veel spiermassa
Suikerziekte (en slecht eten!)
Behandeling met een antibioticum uit de groep cephalosporinen
Ureum
Doel
Ureum is een maat voor de nierfunctie.
Uitleg
Ureum wordt in de lever gevormd uit ammoniak, dat voor het grootste deel afkomstig is uit de afbraak van eiwitten. Het wordt voor het grootste deel uitgescheiden via de nieren. De bepaling van ureum zegt dus iets over de ureumproductie in de lever en over de uitscheidingscapaciteit van de nieren. Om invloed van voedseleiwitten uit te sluiten, is het beter om de patiënt 12 uur te laten vasten vóór bloedafname.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 11 mmol/l
Kat : lager dan 14 mmol/l
Lage waarden
Verminderde leverfunctie
Minder eiwitopname via het voedsel
Minder afbraak van lichaamseiwit (anabole steroïden)
Verhoogde urineproductie
Hoge waarden
Verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Verhoogde afbraak van eiwitten: hoge eiwitopname via de voeding, koorts met verval van weefsel en dus eiwitafbraak, verhoogde stofwisseling bij bijvoorbeeld een te snel werkende schildklier of gebruik van prednison.
Verminderde nierdoorbloeding: uitdroging, bloedverlies, shock, lage bloeddruk door verminderde hartfunctie.
Ziekte van Addison
Afsluiting van de pisbuis, o.a. bekend bij de kater (FULTD)
Fosfor
Doel
Fosfor is een maat voor de nierfunctie.
Normaalwaarden
Hond : 0.58 - 1.68 mmol/l
Kat : 0.55 - 2.71 mmol/l
Uitleg
Fosfor speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en de energiehuishouding. Het wordt uitgescheiden via de nieren en is daarmee ook een maat voor de nierfunctie.
Lage waarden
Toediening van prednison
Ziekte van Cushing
Sterk vermagerde dieren
Verhoogde urine-uitscheiding
Maligne lymfoom
Hoge waarden
Ernstig verminderde nierfunctie door acuut of chronisch nierlijden
Honden jonger dan 1 jaar
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Bottumoren
Calcium
Doel
Calcium kan een aanwijzing zijn, naast andere onderzoeksresultaten, voor ernstige ziektes.
Uitleg
Calcium speelt o.a. een rol bij de opbouw van het skelet en een groot aantal andere functies in het lichaam. De calcium bepaling is zeer temperatuurgevoelig. Omdat een verhoogd calciumgehalte vaak een aanwijzing is voor ernstige aandoeningen, moeten we minimaal 3 keer verspreid over enige tijd het gehalte bepalen om zekerheid te verkrijgen over de betrouwbaarheid van het resultaat. Normaalwaarden Hond : 2.57 - 2.98 mmol/l Kat : 2.50 - 3.09 mmol/l
Lage waarden
Heftig braken
Eiwitten in het bloed verlaagd o.a. bij Protein Loosing Enteropathie)
Eclampsie (onrust, krampen bij de zogende teef = puerperale tetanie)
Antivriesvergiftiging
Alvleesklierontsteking
Toediening van prednison
Hoge waarden
Vertroebeling van het plasma door vet
Heftige diarree
Eiwitten in het bloed verhoogd
Kwaadaardige processen: maligne lymfoom, anaalzakkliercarcinoom
Ziekte van Addison
AF (ALP of AP)
Doel
AF is o.a. een maat voor leverproblemen en botafwijkingen
Uitleg
AF is een enzym, dat door verschillende organen wordt geproduceerd. We meten de AF die door levercellen en beencellen wordt geproduceerd. Een verhoging van AF zegt alleen iets, als die verhoging minimaal 2 keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden; bij vermoeden van leverlijden altijd de galzuren meten. Deze meting zegt bij katten veel minder dan bij honden.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 147 U/l 37°
Kat : lager dan 82 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Leveraandoeningen: gestoorde galafvoer, acute en chronische leverontstekingen
Jonge dieren (dat is normaal)
Toediening van prednison
Ziekte van Cushing
Toediening van bepaalde narcose middelen (barbituraten)
Ingrijpende of uitgebreide botaandoeningen.
GPT (ALAT of ALT)
Doel
GPT is een maat voor levercelbeschadiging
Uitleg
GPT komt vrij in het bloed bij beschadiging van levercellen. Dat kan een geringe beschadiging zijn die snel herstelt, maar ook bij zeer ernstig levercelverval. Een verhoging van GPT zegt alleen iets, als die verhoging minimaal 2 keer de maximale normaalwaarde is en moet altijd in samenhang met andere metingen beoordeeld worden; bij vermoeden van leverlijden altijd de galzuren meten. Het is een waardevolle bepaling bij zowel hond als kat.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 120 U/l 37°
Kat : lager dan 80 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Acute en chronische (actieve) leveronsteking
Koorts, geringe belasting met giftige stoffen of medicijnen, darmontsteking: geringe verhoging.
Ernstige vergiftiging
Leverbeschadiging door ongeval
Levertumoren (bij uitzaaiingen vaak niet verhoogd!!)
Galwegontsteking
Fatty liver syndroom bij de kat
Shock
GOT (ASAT, AST)
Doel
GOT is een maat voor ernstige celbeschadiging
Uitleg
GOT komt vrij als er sprake is van een ernstige celbeschadiging in o.a. lever, hart, skelet en spieren.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 63 U/l 37°
Kat : lager dan 53 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis.
Hoge waarden
Plasma is rood door kapotte rode bloedcellen
Ernstige leveraandoeningen
Ernstige spieraandoeningen: ontsteking, trauma, langdurige krampen, reumatoïde spieraandoeningen
Hartspieraandoeningen.
Bilirubine
Doel
Bilirubine is een maat voor de afbraak van rode bloedcellen en leverproblemen.
Uitleg
Bilirubine is vooral een afbraakproduct van bloedcellen, die uiteindelijk via de lever en de darm als gal wordt uitgescheiden. Vaak zien we al een verhoogd bilirubine gehalte aan de buitenkant door geelzucht (geelverkleuring van de huid en slijmvliezen). Bilirubine zegt niets over de aard van een leverprobleem.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 8 µmol/l
Kat : lager dan 8 µmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Verhoogde afbraak van rode bloedcellen
Leverproblemen
Galzuren
Doel
Galzuren zijn een zeer betrouwbare maat voor een gestoorde galafvoer
Uitleg
Galzuren worden gevormd in de lever vanuit cholesterol. Ze worden ingezet bij de uitscheiding van afvalstoffen via de gal naar de darm.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 8 µmol/l
Kat : nvt
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Verminderde galstroom door leveraandoeningen
Lekkage van galzuren naar het bloed door leveraandoeningen
Verminderde galafvoer door blokkade van de galwegen
GGT
Doel
GGT is een betrouwbare maat voor een gestoorde galafvoer ten gevolge van een chronisch leverprobleem.
Uitleg
GGT komt in het bloed bij een sterk gestoorde galafvoer door bijvoorbeeld tumoren of levercirrose (vervanging van functionele levercellen door niet functioneel bindweefsel)
Normaalwaarden
Hond : lager dan 10 U/l 37°
Kat : lager dan 10 U/l 37°
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Teveel gal in het afgenomen bloedmonster
Rood plasma door kapotte rode bloedcellen
Levercirrose (vervanging van functionele levercellen door niet functioneel bindweefsel)
Afsluiting van de galwegen
Glucose
Doel
Glucose (=suiker) bepaling is vooral van belang bij suikerziekte (diabetes mellitus)
Uitleg
Teveel glucose in het bloed wordt o.a. veroorzaakt doordat het hormoon insuline niet meer in staat is om de suikerverbranding voldoende te laten plaatsvinden. Bij het vinden van te veel glucose in de urine moet altijd de glucosespiegel in het bloed gemeten worden. Het kan namelijk ook zijn, dat er glucose in de urine terecht komt door een verlies van suiker via de nieren. In dat geval is de bloedsuikerspiegel te laag. Bij suikerziekte komt glucose in de urine terecht omdat er te veel in het bloed zit. Kortom: nooit insuline spuiten op basis van alleen een urine onderzoek; het zou een dodelijke injectie kunnen betekenen.
Normaalwaarden
Hond : 2.2 - 8.2 mmol/l
Kat : 2.8 - 7.2 mmol/l
Lage waarde
Te veel insuline gespoten bij een suikerziektepatiënt
Tumor van de alvleesklier
Ziekte van Addison
Ondervoeding
Hoge waarden
Na een maaltijd (gering verhoogd)
Stress (kat)
Suikerziekte
Voorstadium suikerziekte, direct in aansluiting op de loopsheid
Ziekte van Cushing
Toediening van prednison
Fructosamine
Doel
Onderscheid maken tussen suikerziekte en andere oorzaken van een hoge suikerspiegel in het bloed.
Uitleg
Fructosamine is een weergave van de glucosespiegel in een periode van 1 - 3 weken voorafgaand aan de meting. Het wordt niet beïnvloed door tijdelijke kleine schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Dat betekent, dat als het gehalte fructosamine in het bloed normaal is en de bloedsuikerspiegel iets te hoog, we hier te maken met een tijdelijke schommeling. Bij een suikerziekte patiënt die behandeld wordt met insuline, weten we dan, dat de patiënt ondanks de licht verhoogde suikerspiegel toch goed gereguleerd is.
Normaalwaarden
Hond : 258 - 344 µmol/l
Kat : 221 - 341 µmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Suikerziekte
Geel plasma door te veel gal in het afgenomen bloedmonster
Rood plasma door te veel kapotte rode bloedcellen
Kalium
Doel
Inzicht krijgen in de zouthuishouding.
Uitleg
Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. Natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose Zieke van Addison. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding met het oog op het toedienen van infusen.
Normaalwaarden
Hond : 3.6 - 5.0 mmol/l
Kat : 3.4 - 5.2 mmol/l
Lage waarden
Braken en/of diarree
Ziekte van Cushing
Toediening van prednison
Hoge waarden
Ziekte van Addison
Blaasruptuur
Natrium
Doel
Inzicht krijgen in de zouthuishouding.
Uitleg
Natrium en kalium (en chloor) spelen een belangrijke rol in alle lichaamscellen bij het transport van binnen naar buiten de cel en andersom. Natrium- en kaliumbepaling is vooral een maat voor de diagnose Zieke van Addison. Daarnaast is deze meting ook van belang voor een inzicht in de zouthuishouding, o.a. met het oog op het toedienen van infusen.
Normaalwaarden
Hond : 141 - 149 mmol/l
Kat : 146 - 158 mmol/l
Lage waarden
Braken en/of diarree met ernstige uitdroging
Eindstadium chronisch nierfalen
Ziekte van Addison
Hoge waarden
Uitdroging door ziekten of niet drinken
Ammoniak
Doel
Diagnose portosystemische shunt.
Uitleg
Ammoniak is een afbraakproduct van eiwitten. Normaal wordt deze in de lever omgezet in ureum en uitgescheiden via de nieren. Bij een portosystemische shunt is er rechtstreeks verbinding tussen het bloedvat tussen de darm en de lever, buiten de lever om naar het lichaam. Daardoor vindt er stapeling van ammoniak in het bloed plaats.
Normaalwaarden
Hond : lager dan 45 mmol/l
Kat : lager dan 45 mmol/l
Lage waarden
Geen betekenis
Hoge waarden
Portosystemische shunt
Rood plasma door kapotte rode bloedcellen
Niet direct onderzocht monster
Monster onderzocht door een persoon die rookt
Bron:Het bloedonderzoek in de veterinaire praktijk, Menarini Diagnostics Benelux
EPI-Pancreatitis referentiewaardes
achtergrondinformatie en referentiewaardes Universiteit Utrecht
van:
- Vitamine B12
- Foliumzuur
- TLI
- Lipase
- Spec PL
van:
- Vitamine B12
- Foliumzuur
- TLI
- Lipase
- Spec PL